Ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de eurobankbiljetten en euromunten heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een kort informatievideo over de Euro gemaakt.
Tien jaar geleden, op 1 januari 2002, werden de eurobankbiljetten en euromunten ingevoerd in twaalf lidstaten van de Europese Unie. De invoering van de euro was een onderneming zonder weerga, maar ze verliep probleemloos; binnen enkele dagen waren miljarden bankbiljetten en munten in omloop gebracht. Gedurende de afgelopen jaren zijn nog vijf lidstaten op de euro overgegaan, zodat 17 lidstaten – met een bevolking van 332 miljoen – nu de euro gebruiken. De euro is een symbool van Europa geworden en de bankbiljetten en munten zijn nu onderdeel van ons dagelijks leven.
Mario Draghi, President van de ECB
Bankbiljetten tonen de tijdperken en stijlen van Europa
Het Europees Monetair Instituut, de voorloper van de ECB, schreef in februari 1996 een ontwerpwedstrijd uit. De inzendingen werden beoordeeld door een jury van onafhankelijke deskundigen op de gebieden marketing, ontwerp en kunstgeschiedenis, en in een opinieonderzoek aan het publiek voorgelegd. In december 1996 heeft de Raad van het Europees Monetair Instituut mede op basis van de resultaten van de jury en het publieksonderzoek de winnaar gekozen: een serie ontwerpen van Robert Kalina, een bankbiljettenontwerper van de Oesterreichische Nationalbank in Wenen, met het thema tijdperken en stijlen van Europa. Meer over bankbiljetten
Anders dan de eurobankbiljetten, die in alle landen van het eurogebied hetzelfde zijn, hebben de munten een Europese en een nationale zijde. Op de ene zijde zijn symbolen van de Europese landen afgebeeld en de andere zijde weerspiegelt de eenheid van de EU. Meer over euromunten
Ruim 300 miljoen mensen gebruiken de euro
Momenteel maken 332 miljoen mensen in 17 lidstaten gebruik van de euro. Medio 2011 waren er 14,2 miljard bankbiljetten en 95,6 miljard munten met een totale waarde van respectievelijk € 847 miljard en € 22,8 miljard in omloop. Het bankbiljet van € 50 had het grootste aandeel in het volume (39,5%), maar het bankbiljet van € 500 het grootste aandeel in de waarde (34,3%), op de voet gevolgd door het biljet van € 50 (33%).
De grootste overgang op een nieuwe munt ooit
De productie van eurobankbiljetten startte in juli 1999 in vijftien bankbiljettendrukkerijen verspreid over de Europese Unie. Op 1 januari 2002 was voor de 308 miljoen mensen in de twaalf toenmalige landen van het eurogebied een beginvoorraad van 14,9 miljard eurobankbiljetten gedrukt; samen zouden die de oppervlakte van 15.000 voetbalvelden in beslag nemen. In 16 Europese munthuizen werden circa 52 miljard munten met een totale waarde van €15,75 miljard geslagen uit 250.000 ton metaal.
Bij de invoering van de euro waren het bankwezen, geldtransporteurs, detailhandelaren, fabrikanten van automaten en natuurlijk de burgers betrokken. Ondanks de omvang ervan verliep de invoering van de chartale de euro soepel en was ze aan het einde van februari 2002 in het hele eurogebied succesvol afgerond.
Tegen 1 maart 2002 waren ruim 6 miljard nationale bankbiljetten en bijna 30 miljard nationale munten uit de omloop genomen.
Omwisselen van ‘oude’ nationale bankbiljetten en munten
De bankbiljetten en munten die voorheen in sommige landen werden gebruikt, zoald de Deutsche Mark of Spaanse peseta, kunnen nog steeds worden omgewisseld voor euro’s. Daarvoor moet u naar uw nationale centrale bank. Houd er echter rekening mee dat sommige centrale banken tijdlimieten hanteren voor het omwisselen van ‘oude’ nationale biljetten en munten.
Ondanks het minieme aantal vervalste bankbiljetten moet het Eurosysteem vervalsers steeds een stap voor blijven en ervoor zorgen dat de eurobiljetten nog moeilijker te vervalsen worden. Daarom zal er in de komende paar jaar een tweede serie eurobankbiljetten worden geïntroduceerd. In deze nieuwe reeks zullen de voornaamste ontwerpelementen hetzelfde zijn als in de eerste reeks bankbiljetten. Het Eurosysteem zal te zijner tijd informatie verstrekken over de nieuwe bankbiljetten.